Geen abiotische olie gevonden bij Erasmus (18 november)
Typisch een gevalletje van het zat erin, maar het kwam er niet uit. De vooraf en
op papier lastigste uitwedstrijd - om over de laatste tegen HZP maar te zwijgen - tegen
Erasmus 1 ging helaas verloren met
3-5 voor team 3.
Door het uitvallen van Evert en Alek speelde team 3 op 16 november met jongste en oudste
invaller Sebastiaan Janse en Paul Dekker.
Paul zat mooi ingeklemd tussen Lola en Sebastiaan en het moet gezegd:
het viel bijna niet op!
Sebastiaan had de pech uitgerekend tegen de man, die
verstand heeft van de aanpak van jeugdig talent, te moeten spelen, Olivier Vrolijk,
die tegenwoordig getraind wordt door zijn zoon Liam. Sebastiaan trok dapper van leer,
maar waarschijnlijk rukten zijn koningsvleugelpionnen iets te ver naar voren. Na een
tegenactie van Olivier bleef hij zitten met een achtergebleven d-pion. In het eindspel
ging er onvermijdelijk een pionnetje af. Vechten tegen de bierkaai dus, maar een ervaring rijker.
Leo de Jager zorgde snel voor de gelijkmaker en had een
mooie tegenaanval tegen Frank van Zutphen met Dd7
voor de loper op c8. Nog een paar mooie puzzelzetten slurpten al Franks tijd op en toen
de blunders kwamen, werd het huisje rond zijn koning gesloopt (zie fragment) (1-1).
Op een steenworp afstand van Laurens Borgsate staan de ja-knikkers te knikken. Hoog tijd
dus om te onderzoeken hoe abiotisch die olie wel is. Met wind en regen was het broeikaseffect
buiten al goed voelbaar, eenmaal binnen de Borgsate kon het inderdaad niet op met tropische
bejaardentemperaturen, team 4 ligt er nog van bij te komen. Eerste inspectie van de radiatoren
bracht aan het licht, dat ze alle op de hoogste stand stonden. Bij mijn bord zette ik die
op nul en wat bleek: nòg roodgloeiend na een uur! De oorzaak van het broeikaseffect is gevonden
bij Erasmus.
Is de Borgsate dus zo goed als onleefbaar, merkwaardig genoeg zijn de Erasmuzaren het
beminnelijkste schaakvolk in de hele RSB. Pluspunt is ook dat ze de zelfservice hebben weten
te handhaven, wat zeker bijdraagt aan een gemoedelijke sfeer. De koffie is helaas ondrinkbaar,
maar de vrieskou gekoelde Spablauw was werkelijk van uitmuntende kwaliteit.
Zwetend ploegden Andrzej Pietrow en ik
ons door Spaanse hoogvlaktes, wezenloos gepruts. Toen al het zware geschut gesmolten was, werd
het tijd om aan al deze ellende een einde te maken met een remiseaanbod, temeer omdat het op de
overige 5 borden minstens gelijk stond, waarvan 2 beter en 1 nagenoeg gewonnen. Andrzej nam
ruimschoots de tijd om zelf poolshoogte te nemen en zal hij gezien hebben dat op diverse borden
het tij aan het keren was.
Nu dat vredespijpje zagen we dat Arend zijn vrijwel
winnende troef al had verspeeld, Paul in een lastige
stelling een mat miste, zoals Spaan als beste stuurman aan wal liet zien. Bij
Michael kwam bij elke stukkenruil de remise dichter
in zicht en Mark had nog steeds een pluspion en zelfs
twee verbonden vrijpionnen. Je hebt alleen niets aan pluspionnen als ze niet gaan lopen.
Zelfs als het niet goed is, moeten ze lopen. De kunst is om de tijd die het kost om ze op te
eten, om te zetten in andere voordelen. Het probleem voor Mark was dat zijn koning achter
zijn vrijpionnen stond, met twee vijandelijke torens, een loper èn een vrijpion daar
tegenover. Ergens had hij toch moeten gaan lopen, al was het maar om
Marvin Dekker bezig te houden. Nu blies Mark zichzelf op.
Paul, Arend en Michael moesten allen in remise berustten en dus hing alles af van
Lola tegen Wim Posthumus.
De hele avond kon het alle kanten op. Ook in de laatste minuten stonden alle zware stukken
en een paar lichte er nog op. Lola had de halfopen b-lijn en Wim de g-lijn, de rest was
dichtgeschoven. Lola won wel de kleine kwaliteit tegen toren en pion, maar haar overgebleven
lopers bleven naar pionnenstructuren staren. Ineens liep er een c-pionnetje naar de overkant,
Lola moest meeracen met haar d-pion.
In het oude tempo eindigde zo’n laatste partij steevast met een dramatische blunder, maar
met die 15 seconden per zet is het een langdurige aaneenschakeling van kleine drama’s geworden.
Waarschijnlijk was Wims stelling iets kansrijker, toch wisselden de kansen per zet. Een laatste
grote kans kreeg Lola toen ze met Lh3-e6>d5 (zie fragment) zwarts toren kon afhouden van dekking
van promotieveld d8, met zekere winst. Helaas, ze pakte de loper vast, maar die ging niet verder
dan f5. En zo hielden de Erasmuzen er nog een ruime winst aan over ook. Zo gaat dat.
Na afloop werden we bijkans bedolven onder vele troostrijke woorden, waardoor je nog zou gaan
geloven dat Erasmus inderdaad een humanist was. We moesten de frustratie dus wel buiten de
Borgsate afreageren, maar zelfs daar moest ik de persoonlijke excuses van de rokende GM Pietrow
nog in ontvangst nemen. En dus gingen Spaan en ik nog even de olie uit de ja-knikker in de
achtertuin van de Borgsate affakkelen en ja hoor, linksdraaiende rook! Zodat ons bezoek aan
Erasmus in ieder geval bewezen heeft dat fossiele brandstof, toch heus, echt waar bestaat.
(Koots Keet)
Erasmus 1 1957 - RSR Ivoren Toren 3 1802 5 - 3
1. Andrzej Pietrow 2014 - Herman Keetbaas 1916 ½ - ½
2. Frank van Zutphen 1999 - Leo de Jager 1850 0 - 1
3. Leo Verhoeven 1948 - Michael Fung 1912 ½ - ½
4. Marvin Dekker 2009 - Mark Beijen 1821 1 - 0
5. Wim Posthumus 1933 - Lola den Dunnen 1747 1 - 0
6. Cander Flanders 1868 - Paul Dekker 1717 ½ - ½
7. Olivier Vrolijk 1946 - Sebastiaan Janse 1616 1 - 0
8. Murdoch Mac Lean 1942 - Arend Bongers 1841 ½ - ½
|