Derde team loopt in het mes en is weer terug op aarde (25 maart)
Ideaal gelegen voor bedrijven bevindt de nieuwe lokatie van Messemaker zich tegenwoordig tussen twee spoorlijnen, de Gouwe en de snelweg. Hoe veilig dit ver van stad en beschaving gelegen bedrijventerreintje voor vrouwen en kinderen te bereiken is, vroegen wij ons in het donker aankomend af. Afgezien van de bardame werden dan ook geen schaaksters aangetroffen. Op zich een weinig opzienbarende observatie, maar hier wat minder verbazend. Schaakjeugd was er des te meer, waarover dan ook stevig gegrapt werd. De speelzaal is ruim, maar door het lage plafond en de grote stoelen toch ook weer klein. We werden we bijgezet in een nog kleiner zaaltje, waar de stoelen nog groter leken. Door nog meer overbodige stoelen en tafels was de publieksruimte miniem.
Welkom geheten door Ab Scheel, het smoelenboek weer volschietend, kon de enerverende krachtmeting van team 3 met Messemaker 1847 2 van start gaan. Veel, zo niet alles stond op het spel - van promotie tot degradatie, alle kansberekenaars laten zich nakijken.
In een overmoedige bui had de koots Keet aan bord 1 gezet. De Spaanse ruilvariant verscheen daar. Eduard van Dijk probeerde hetzelfde aan de andere kant van het bord, maar liet zijn loper wegjagen met h3 en g4. Dat kost een pion waar hij welbewust op inging, want ‘dan is de stelling duidelijk en weet je wat er berekend moet worden’ , zei Eduard veelbetekenend achteraf. Met wit moet je dan 30 zetten een soort antischaak gaan spelen, om te beginnen met ontrokeren en voorkomen dat zich een paard op f4 nestelt. Het ziet er allemaal heel eng uit met al die zware stukken op de h-lijn, maar dat valt eigenlijk best mee. Wie de betere rekenaar was, werd snel duidelijk.
Bob op 2 deed een los uit de pols-opening met f5, kreeg een dubbelpion op de f-lijn, waarna de stelling dicht werd geschoven. Helaas taxeerde Bob de stelling als beter voor hem, maar dat kon met die dubbelpion onmogelijk het geval zijn. Op het eind werd hij ge-h-lijnd.
Mark ging wel voortvarend uit de startblokken, kwam heel goed te staan met een enorme ontwikkelingsvoorsprong, maar na een reeks mindere zetten vervlakte de boel en was de eerste remise een feit. Ook Leo de Jager kreeg een droomstelling in de schoot geworpen, maar schoot een bok op zet 12 met 2 pionnen verlies als gevolg. Hoe Leo het vervolg beleefde, ziet u hiernaast.
Paul D. en Alek haalden gelukkige remises binnen. Aleks stelling was een aardige illustratie van koots’ kijk. Hij stond straalverloren en Arjan Hennink kon op meerdere manieren torens winnen of matgeven, maar gaf in tijdnood slechts aarzelende schaakjes en Aleks remiseaanbod was dan weer mooi getimed. Paul had een nachtmerrieachtig paardeindspel met pion minder. Op het eind verloor Kees Brinkers door een vork zijn paard, maar deze winstkans wist Paul op zijn beurt niet te verzilveren.
Arjan van der Leij had in Joops Schots enkele grote kansen, die hij niet benutte. In grote tijdnood kon hij echter wel een toreneindspel met een paar pionnen minder remise te houden.
Ging er dan niets goed? Jawel hoor, Michael won een typische Fung-partij Na eerst een lange aftastfase besloten Frans Bottenberg en Fung elkaar te lijf te gaan op verschillende vleugels. Frans miste een centrumdoorbraak en na nog wat geaarzel ging Fung er op de damevleugel dwars doorheen.
De gelukjes over en weer kunnen wel tegen elkaar weggestreept worden, maar als de eerste twee borden verloren gaan, kan dit team 3 niet winnen van Messemaker, dat is wel een conclusie. Dat kan alleen als een paar spelers boven zichzelf uitstijgen, maar Keet en Bob deden dat nu in elk geval niet.
Spaan kon het gehaspel met de stoelen niet langer aanzien en ging vroegtijdig zijn sigaar roken. Leo van Dongen was de hele avond al een beetje misselijk en diende als vijfde wiel aan de wagen van de andere Leo, zodat een lange voettocht hem bespaard bleef.
Lukt het niet om in de laatste wedstrijd tegen Shah Mata de zesde plek veilig te stellen, dan biedt deze koots zijn ontslag aan. (Koots Keet)



   Messemaker 1847 2       1961 - RSR Ivoren Toren 3      1898 5  - 3
1. Eduard van Dijk         2078 - Herman Keetbaas         1943 1  - 0
2. Remco Hylkema           1990 - Bob Hoos                1876 1  - 0
3. Arjan van der Leij      1974 - Joop Klijn              1905 ½  - ½
4. Arjan Hennink           1993 - Alek Dabrowski          1935 ½  - ½
5. Wouter Schonwetter      1843 - Leo de Jager            1921 1  - 0
6. Frans Bottenberg        2042 - Michael Fung            1924 0  - 1
7. Henk de Kleijnen        1826 - Mark Beijen             1782 ½  - ½
8. Kees Brinkers           1944 - Paul Dekker             1899 ½  - ½