Schaakgevechten op een steenworp afstand van het Vredespaleis (11 april) En niet steeds op de kind'ren letten Wilt ge alles om u heen vergeten Van alle zorgen niets meer weten Komt gij aan levensmoed te kort Neem dan een schaakspel en een bord ging in de Mr. A. Ruebzaal de wedstrijd na een heuse gongslag van start (nou vooruit, nog 1 weetje dan: Alexander Rueb was de eerste FIDE-President). ![]() ![]() JoostRos (4, zwart) investeerde dit keer niet zoveel tijd in de opening, slechts 50 minuten voor de eerste 10 zetten. Na het middenspel bereikten de spelers de curieuze stelling met TTL tegen TTP en beiden alle 8 pionnen. Joost kwam echter in een spagaat om alles te dekken en als je dat niet gewend bent, dan gebeurt er wat er eveneens bij Joost optrad: in het midden scheurt er iets uit. Zijn tegenstander viel met zijn toren via de d-lijn binnen en spleet de stelling in twee. Hoewel Joost de laatste strohalm greep en naar een toreneindspel met pion minder vluchtte, gaf de veel actievere witte koning de doorslag: 1-0. JoostRuit (1, wit) plaatste in de opening een pionoffer en verkreeg – zo leek het althans - positioneel compensatie. Doch gaandeweg de partij verdampte de compensatie en werd het van kwaad tot erger. Na stukverlies hield hij het terecht voor gezien: 1-0. Bij Arno (10, zwart) waren op het bord de stereotype patronen voor de niet-stereotype opening verschenen. Terwijl Arno gefocust was om de K-stelling open te breken, werd hij in het centrum verrast door een krachtig paardoffer. Met actief spel wist hij de angel uit de witte dreigingen te halen. Maar mede door de (lichte) tijdnood waarin hij was geraakt, kon zijn tegenstander twee ijzersterke verbonden vrijpionnen laten opstomen. Direct na de eerste tijdcontrole op de 40ste zet claimde wit drie keer dezelfde stelling wat Arno na zijn krabbels nagekeken te hebben, alleen maar kon bevestigen. De oplettende lezer zal geteld hebben dat na deze vijf beslissingen de totaalstand in evenwicht was. ![]() ![]() Harmen (9, wit) maakte de wedstrijd spannender door te verliezen. In het middenspel ontstond bij hem een volledig open, pionloos centrum. Harmen creëerde met de batterij Db3-Lc4 dreigingen via de diagonaal a2-f7 op de korte rokade van zwart. Toen hij zijn Lc4 had omgespeeld naar d3 dacht hij dat zijn tegenstander Ld3xg6 had overzien (pion f7 staat immers gepend door Db3). Zwart had daarentegen verder gekeken en een sluw tussenzetje draaide de zaak 180 graden om. Harmen kon er het verlies van een paard tegen twee pionnen uitwringen, maar ook dat mocht niet baten. Zijn opponent maakte geen fout en verlies was onvermijdelijk. Dus 4-4 met Herbert en Spaan als laatste bezig. Tot aan het moment dat het 4-4 werd, was de partij van Herbert (6, zwart) complex te noemen waarbij het evenwicht nooit echt was verbroken. Of het moet de tijd zijn geweest. Voor de laatste 18 zetten had Herbert 1 uur over en wit 13 minuten. In die beslissende fase, met 4-4 op het scorebord, had Herbert evenwel iets weten te bereiken. Het zag er goed uit: paard offeren op f3, mat dreigen, promoveren – omstanders zagen het punt al bijna genoteerd en de TL gaf Spaan vast mee dat hij niets hoefde te forceren en binnen de remisemarge kon blijven. Ondertussen was Herbert door de vele schaakjes gedwongen met zijn koning aan de wandel gegaan van g6 naar b6. Zijn tegenstander speelde in die fase zeer nauwkeurig en omzeilde niet alleen de vele valkuilen die Herbert had gegraven, maar wist een ongelijk lopereindspel te bereiken met beiden een a+b pion en verder Herbert een h en wit een d-pion. Nadat de beide vrijpionnen waren geblokkeerd was remise een feit. Het moest dus van Spaan (2, zwart) komen. Hij was na de opening in een scherpe stand in de denkmodus gegaan. Hoe de ontwikkeling voltooien? Met de korte of de lange rokade? En hoe daarbij de eigen aanvalskansen in leven houden op de lange rokadestelling van wit in combinatie met zijn eigen aangevallen pion op d6? Hij besloot tot halflange rokade: Ta8-d8. Een goede keus. Vlak voor de eerste tijdcontrole wist Spaan de kleine kwaliteit te winnen. Met op dat moment de totaalstand 4-4 (Herbert was nog bezig) ging Spaan wat heen en weer schuiven in afwachting van Herberts uitslag. Toen die remise een feit werd, was de vraag wat te doen: forceren en voor de 5,5 punt gaan of genoegen nemen met de 5-5? Het zou een spannende cliffhanger zijn geweest, ware het niet dat ieder al de afloop kent: op steenworp afstand van het Vredespaleis werd de vrede getekend. Of, om met de laatste strofe van het eerder genoemde gedicht te besluiten: wie 't niet gebruikt heeft geen mooi leven leer van uw hersenen genieten gebruik ze niet voor bloedvergieten daarom, lezers, maakt u vrij voor een frissche schaakpartij Met het gelijkspel staat het eerste team op een keurige veilige, zesde plek in de poule en is er het volgende scenario om op 14 mei in de laatste speelronde te stijgen naar de vierde plaats: de huidige nummer 5 verliest van nummer 1 en wij winnen (thuis) met minimaal 8-2 van de huidige nummer 4 (KNSB 1B). Die nummer 4 is Wageningen met Jan Timman in de gelederen. Komt allen dus op 14 mei naar NIVON! (John S.) |