RSB-bekerblamage tegen 3-Torens (12 november)
Is blamage wel het juiste woord? Op papier wel, met gemiddeld bijna 100 ratingpunten meer. De praktijk bleek echter weerbarstiger. Ons RSB-bekerteam trad vrijdag 10 november in de eerste ronde aan tegen 3-Torens, een team met een gemiddelde rating van 1818, tegenover 1905 gemiddeld van ons eigen bekerteam. Daarnaast speelt ons hoogste RSB-team 1e klasse, terwijl 3-Torens 1 in de 2e klasse speelt.

Gedurende de avond bleek dat het gewoonweg niet liep aan onze zijde. Wat onze spelers ook probeerden, er was geen doorkomen aan. Arend, met zwart op bord 4 tegen Martin van Vaalen, probeerde van alles, maar de stelling bleef de hele partij in evenwicht, met misschien een minuscuul plusje voor Arend. Het resterende eindspel, hoewel nog lang doorgespeeld, bleek niet te winnen, dus was remise het resultaat. Op bord 2 was Paul B. (zwart) al vroeg in de problemen gekomen tegen Arjan Drenthen. Een blik op de stelling leerde mij, maar ik kan er natuurlijk volledig naast zitten, dat Paul een pion voor aanval op de vijandelijke koning had geofferd (of was het een gambietpion?). Hoe verder de partij ging, hoe groter de problemen voor Paul werden; de aanval sloeg namelijk nooit door. En toen de problemen echt onoverkomelijk waren, stond ons bekerteam met ½-1½ achter. Dick, aan bord 3 met wit tegen Menno Hoogenes, verbruikte zeer veel tijd, maar leek op een gegeven moment wel iets beter te staan. Echter, naarmate Dicks klok dichter naar de nul toeging, hoe beter zijn tegenstander kwam te staan. Ik vreesde dan ook voor een tweede nul, maar het eindresultaat was remise, al weet ik niet hoe Dick dat nog voor elkaar heeft gekregen. Op bord 1 - Philip met de witte stukken tegen Leon Huijsdens - speelde zich volgens mij ongeveer hetzelfde verhaal af als bij Arend. De stelling raakte nooit echt uit balans, wat Philip ook probeerde, waardoor remise en daarmee de 1½-2½ eindstand en dus uitschakeling niet kon worden voorkomen. (Arrian)

   RSR Ivoren Toren          1905 - 3-Torens                  1818 1½ - 2½
1. Philip Westerduin       w 1995 - Leon Huijsdens          z 1965 ½  - ½
2. Paul Batenburg          z 1978 - Arjan Drenthen          w 1820 0  - 1
3. Dick Straathof          w 1816 - Menno Hoogenes          z 1768 ½  - ½
4. Arend Bongers           z 1832 - Martin van Vaalen       w 1721 ½  - ½