Bekerfinale dankzij training Oscar (17 maart)
Oscar van Veen geeft dit jaar training in de behandeling van bepaalde eindspelen met 'ongelijke' materiaalverhoudingen, zoals verschil in kleine kwaliteit of 'loper tegen paard' eindspelen. In de halve finale op vrijdag 15 maart tegen CSV voor de RSB-beker kwamen op 3 borden tegelijk dergelijke eindspellen op het bord. De vraag is of Kees van der Knijf en Marco Starmans baat bij zo’n training zouden hebben. Kees misschien niet; die zorgde er wel voor ruim voor het eindspel zijn tegenstander Jasper Valstar in het Schots te truken (1-0). Marco daarentegen won al vroeg de kleine kwaliteit in chaotische stelling met een vrijpion voor Jaap Rusch nog op het bord. Toen die er afging, kwam een geijkte trainingsstelling op het bord, maar helaas boog Marco in tijdnood zijn kleine kwaliteitsvoorsprong om in groot kwaliteitsverlies en zo moet het in elk geval niet (1-1). Ondertussen had Michael Fung tegen Mark Vermeer ook al de kleine kwaliteit veroverd. Of hij veel baat aan de training gehad heeft, moet nog worden onderzocht, want zijn koning moest helemaal naar c2 lopen, waar 2 matdreigende torens hem opwachtten. Even later was die kleine kwaliteit al weer opgelost en resteerde een potremise toreneindspel (1½-1½).

CSV had zijn sterspeler, Leon Koster, thuisgelaten. Voorafgaand aan de wedstrijd was er een kleine discussie of het misschien een handige tactische zet zou zijn om Fung tegenover het comebackmakende oudlid Jan Peter Bogers te krijgen. Dat zulke discussies met onze opstellingmakende teamleider Arnold Rijken zinloos zijn, bleek wel uit de ultratactische opstelling van CSV. En dus was het op zich wel humor dat ik nu zelf aan bord 4 tegen JPB mocht aantreden. Koud uit de training, die dit keer ging over een door een loper gedomineerd paard, kreeg ik niet helemaal toevallig de kans om de opgedane kennis gelijk toe te passen. In de opening werd er niet op een pionnetje meer of minder gekeken en nadat ik met Ld6 een kans op een 'bind' had gemist, ontstond er een middenspel met mijn nog intacte loperpaar. Na nog wat schermutselingen zag ik kans om af te wikkelen naar het zojuist getrainde eindspel. Iets waar ik normaal gesproken nooit op aanstuur, want je krijgt nachtmerries van zo'n paard! Zoals iedereen weet, speel ik met wit, in welke stelling dan ook, graag h4, omdat als je niks beters weet, het zo lekker agressief oogt. Maar dit keer was ik zo verstandig die pion op h2 te laten staan. Daar was de training in elk geval goed voor. Belangrijker misschien nog is dat je zo’n stelling met veel meer vertrouwen ingaat. De manier waarop JBP zijn paard bereed, was overigens lang niet slecht. 41...Pd3+ was zeker remise geweest. Even later ging hij toch het diepe in met Pb1 om een onbelangrijke pion op a3 op te halen. Het werd nog even spannend, maar hiermee was de zetdwang door loperdominantie een feit (2½-1½). En zo kreeg deze halve finale met onlogische opstellingen en onlogische uitslagen een bijbehorende einduitslag.


Insmijter 1: De teamleider van CSV meldde nog dat helaas de entree van JPB met 9 uit 9 was onderbroken.
Uitsmijter 1: Rob van der Plas liet vlak na afloop van de partij niet na JPB verder succes te wensen met zijn comeback.
Uitsmijter 2: Jaap Rusch wenste mij als hoofdschuldige van dit debacle aan te merken, hetgeen in dank werd aanvaard.
Insmijter 2: Zodat wij het nu voor de tweede keer tegen Rokado in de finale mogen proberen.
Insmijter 3: Er is nog plaats genoeg bij Oscars training.

(Keet)

   RSR Ivoren Toren         1978 - CSV                      1824 2½ - 1½
1. Michael Fung           z 1906 - Mark Vermeer           w 1812 ½  - ½
2. Marco Starmans         w 2056 - Jaap Rusch             z 1861 0  - 1
3. Kees van der Knijff    z 2056 - Jasper Valstar         w 1800 1  - 0
4. Herman Keetbaas        w 1892 - Jan Peter Bogers       z      1  - 0