Mat in 2 in 1 seconde (20 februari)
Nee, het gaat hier niet over snel opgelost probleemschaak. Je hebt rapidschaak met ±25 minuten bedenktijd, je hebt snelschaak met 5 minuten en daar bestaat ook een variant van met 1 minuut bedenktijd. Maar er is nu ook flitsschaak met slechts 1 seconde bedenktijd. Alhoewel, te bedenken viel er weinig of het moest zijn dat je hele leven aan je voorbij trekt als je aan het dunste touwtje hangt!

Het overkwam ons maandag 18 februari in de RSB-bekerwedstrijd tegen Erasmus. Allemaal verzonnen door de zeer besliste scheidsrechter ter plaatse, die met beide klokken op nul, mij nog een genadeseconde schonk en tegenstander Cander Flanders nog 2 minuten wegens het niet uit de weg gaan van een pionschaak. Zou deze scheidsrechter een visioen hebben gehad van een bungelende gehangene, die met nog spartelende voetjes probeert de hendel van de guillotine over te halen? Je kan het bijna vermoeden.

Waarom speelde ik nooit eerder het Vaganiangambiet? Omdat ik niet kende, maar een safer gambiet lijkt er niet te zijn. In de RSB zijn nog legio d4-spelers, die de neiging hebben, de zet d5 nog even uit te stellen, waarna dit gambiet mogelijk is. Zoals het ging stonden in no-time alle witte stukken op de damevleugel een potje te niksen. Al vanaf zet 10 konden er plannen worden gesmeed om de kort gerokeerde koning mat te zetten. Maar ja, dat kost wel veel tijd. Van een eerste gepland stukoffer (18.Dh3) zag ik af, omdat er nog te veel varianten waren, waarvan er minstens 1 was, waarbij wit nog kon ontsnappen met een blauw oog in de vorm van een kwaliteit minder in een onoverzichtelijke stelling. Het was toen al duidelijk dat vanwege de tijd het een korte partij moest worden en dus moest er naar brutere wegen worden gezocht. Even later leek het doorbraakje met e3 beslissend, maar helaas was het daaropvolgende paardoffer op f4 fout, doordat ik een torenswitch overzag. In de volgende fase moet wit wel ergens gewonnen hebben gestaan en kon ik alleen nog maar opportunistisch op mat spelen. Dat lukte en het kostte Cander eerst een dame en daarna ook nog een toren om het mat uit te stellen en toen de klokken op nul stonden, was het voor iedereen duidelijk dat een ordinair mat in 2 onvermijdelijk was.

Een tijdje terug bleek het nog te doen om 30 zetten in ± 45 seconden op het bord te smijten. Het leek mij toen niet mogelijk om die handelingssnelheid nog te verhogen. Twee zetten in 1 seconde is èrg weinig als je ook nog met dezelfde hand de klok moet indrukken. Afgezien van Cander natuurlijk en Spaan (onsportief!) leken verder alle omstanders zich te verkneukelen op wat komen ging. Zelfs de overige bekerspelers, zeker inclusief mijzelf, leken deze kans om de snelschaakronde te ontlopen, wel best te vinden. Toen het los ging met het ongedaan maken van de onregelementaire zet en een hengst op de arme klok, mocht ik nog, bungelend als een springveer, 2 lange minuten toekijken, hoe Cander zijn toegemeten tijd ging verdoen met het vruchteloze staren naar stelling en klok. Als een meteoriet plofte de matzet op het bord neer, waarbij nog een hoop omringende stukken omvielen, maar dat is kennelijk wèl toegestaan... Mijn klok bleef op 0,01 staan. Jammer is dat deze klok geen milliseconden aan kan geven, dan zou duidelijk zijn of dit record nog voor verbetering vatbaar is. Zou deze jongen dan achteraf gezien toch terecht in 1996 snelschaakkampioen van RSR Ivoren Toren geworden zijn?

Zo werd het 1½-2½. Wat vooraf ging, was dat Andreas het spits afbeet in zijn beproefde opening met Lf4. De b-lijn ging vlot open en toen een toren op de 7e rij kwam, was het al bijna doos. Dit punt werd vrijwel geruisloos geneutraliseerd door Michael, die eerst een pion en daarna een kwaliteit achter kwam. Zeer spannend werd het ook bij Kees van der Knijff. Hij kwam 2 kwaliteiten voor, maar omdat die torens nog niet erg aktief waren, had Frank van Zutphen compensatie in betere stukken en een dreigend pionnencentrum. Toen Kees’ toren te aktief werd om de verkeerde pion op te halen, werd het te gevaarlijk om nog op winst te spelen.

Het schijnt dat CSV met vreeswekkende namen als Leon Koster en Jan-Peter Bogers(!) ons opwacht in de halve finale. Dat we dàt nog mogen meemaken! Met dank aan de scheids van Erasmus.

Het zeer lezenswaardige verslag van Erasmus is hier te lezen. (Keet)

   Erasmus                  1920 - RSR Ivoren Toren         1939 1½ - 2½
1. Frank van Zutphen      z 2070 - Kees van der Knijff    w 2056 ½  - ½
2. Leo Verhoeven          w 1903 - Michael Fung           z 1906 1  - 0
3. Paul Wilhelm           z 1870 - Andreas Iliopoulos     w 1902 0  - 1
4. Cander Flanders        w 1837 - Herman Keetbaas        z 1892 0  - 1