How children succeed (1 februari 2013)
Via Linkedin kwam ik een artikel in The Economist tegen waarin wordt beschreven hoe een school in de Bronx beroemd werd doordat een vernieuwend lesprogramma (KIPP, the Knowledge Is Power Program) leidde tot hoge eindscores waarmee de school zich plaatste bij de beste 50 van New York City. Hiermee werd duidelijk dat kinderen van arme komaf net zoveel mogelijkheden hadden op een goede opleiding, dan kinderen uit de middenklasse of rijkere families.
Echter bleek zes jaar later dat maar een klein deel van de kinderen die KIPP hadden doorlopen, deze kans had benut. De vraag was hoe het kwam dat KIPP er niet in slaagde deze kinderen goed voor te bereiden op een vervolgopleiding.

Volgens onderzoeker en schrijver van How children succeed, Paul Tough, zit het probleem in de heersende gedachte over academisch succes bij studenten, en dat dit een gevolg is van cognitieve vaardigheden: datgene wat in een IQ-test wordt gemeten. Nieuw onderzoek echter, heeft uitgewezen dat het opdoen van vaardigheden die kinderen door hun opleidingsperiode heen helpen, minder te maken heeft met “slimheid” dan met gewone eigenschappen zoals geconcentreerd blijven en niet laten afleiden door impulsen. Dit paste ook bij het beeld dat de KIPP-studenten geen academische sterren waren, maar eerder lieten blijken werkpaarden te zijn.

Een goede voorspeller van succes vat hij samen onder de noemer “Grit”. Dat is o.a. volhouden en nieuwsgierigheid. Maar ook doorzettingsvermogen, optimisme en bewustzijn. Waar komt dit vandaan en hoe kan het worden ontwikkeld?
E.e.a. heeft te maken met biochemische processen in de prefrontale cortex in de hersenen (zie link onderaan voor het artikel) waar gedachten en gedrag gereguleerd wordt. Ouders en bijvoorbeeld docenten kunnen volgens Paul Tough hierop een gunstige invloed uitoefenen. Zij kunnen goede eigenschappen en zelfsturing stimuleren. De prefrontale cortex reageert sterker op interventies dan andere delen van de hersenen en blijft daardoor langer “smeedbaar”, zelfs tot in de vroege adolescentie. Karakter kan dus worden aangeleerd.

In zijn boek haalt Paul Tough het werk van een schaakdocent uit Chicago aan, die ongemotiveerde scholieren verandert in schaakkampioenen door hen op een nieuwe manier te leren omgaan met probleemoplossing en het herstellen van mislukkingen.
Hier bereik ik het punt waar ik in de afgelopen tijd als schaakdocent van groep 2 een beetje tegenaan liep. Na de theorie zag ik de kinderen van mijn groep hun partijen spelen voor de competitie. Aangezien het een serieuze zaak is, en ik niet zomaar kan inbreken om aanwijzingen te geven, probeer ik dan na afloop van de partij nog e.e.a. te bespreken. Daar is helaas niet altijd tijd voor.
De schaakdocent uit Chicago bespreekt de partijen aan de hand van de schaaknotatie die de kinderen zelf bijhouden. Er wordt dus tijd vrijgemaakt om een partij te analyseren. Dit gebeurt op een heel open, directe en eerlijke manier waardoor kinderen de fouten zien en erkennen. Het geeft de kinderen feedback waardoor hun schaakkennis wordt vergroot, en ook het idee dat zij iets aan hun speelwijze kunnen verbeteren. Het voorkomt dat de mislukte poging als een blokkade in het hoofd blijft zitten en dat de gedachte, iets niet te kunnen leidend wordt. Het gaat dus om het aanbieden van een ander perspectief op wat mislukking inhoud. De schaakdocent heeft dan buiten het overdragen van theorie, ook die rol, waardoor ogenschijnlijk minder getalenteerde schakertjes sterker kunnen worden.

In de afgelopen vergadering van 30 januari voor schaakdocenten heb ik daarom dit onderwerp ingebracht. Het werd goed ontvangen en het resultaat is dat we een aantal lessen minder aan de theorie uit het boek gaan besteden. In plaats daarvan laten we de kinderen partijen spelen en gaan deze aan de hand van de schaaknotatie bekijken en analyseren. De kinderen kunnen dan zo ontdekken welke zetten goed waren en welke niet, en leren dat er alternatieven zijn voor de zet die zij gedaan hebben. Ik ga ervan uit dat dit voor hen nieuwe perspectieven opent.

De komende tijd zullen de kinderen die dat nog niet deden, vaker met een briefje met schaaknotaties naar huis komen. Voorwaarde is natuurlijk wel dat de kinderen makkelijk kunnen schrijven waardoor dit in de opstapgroepen nog niet aan de orde is.
Meelezende ouders kunnen er denk ik wel op rekenen dat hun kind eerdaags met de schaakbriefjes thuiskomt, om samen de partij aan een nader onderzoek te onderwerpen.

Wil je het artikel lezen en het interview beluisteren, klik dan op de link naar The Economist.

Groet,
Marcel