Berichten van het Brienenoordeiland (1)

Een Eeuwfeest met regenbogen

door Keet (die ogen tekort kwam), 29 december 2019


De burgemeester van Rotterdam heeft het verzilverde hoofd van koning Willem-Alexander aan onze 100-jarige vereniging geschonken, dus de koning leeft. Misschien kwam het door de recent verschenen biografie over hem, maar Achmed Aboutaleb wist op opgeruimde wijze een breed praatje over onze club uit zijn mouw te schudden, voorzag alle kritische vragen van jeugdleden van een passend antwoord en overhandigde daarna het kleinood aan onze trotse voorzitter Wouter. Op straffe van verlies mogen we vanaf nu wel oppassen met boomplassen in het openbaar. Van dusdanig geïmpregneerd hout staat ons vast meer overlast te wachten als de biomassacentrales eenmaal zijn opgetuigd.

Hiermee zijn alle jubileumdoelen wel gerealiseerd en is het tijd voor een ander soort terugblik op ons Eeuwfeest. Het is meer dan 3 maanden geleden dat dit bijzonder geslaagde Eeuwfeest van RSR Ivoren Toren van zaterdag 7 september op het Brienenoordeiland plaatsvond. Trokken we bij vorige jubileumfeesten naar verder gelegen oorden, ditmaal vond de jubileumcommissie het passender om het Eeuwfeest in de plaats van herkomst te houden. Even is gedacht aan het Lage Bergse Bos. Maar die mogelijkheid viel gelukkig snel af. Momenteel is men daar bezig om een heel nieuw hoofdstuk toe te voegen aan de betekenis van het gezegde 'door de bomen het bos niet meer zien'.

Wat is dan mooier dan een eiland in de Maas? Daar tiert het bos welig, mede dankzij de stikstofdepositie en CO2-uitstoot van een paar Schotse Hooglanders. Zo werd halverwege 2018 besloten dat het Brienenoordeiland de ideale lokatie zou zijn. Lang bleef het echter een onwaarschijnlijke plek omdat het gebouw De Buitenplaats nog verre van af was. Wat heet, bij aanblik in de vorige winter kon je niet bedenken dat dit onze feestlokatie ging worden. Pas in april 2019 kwam er iets op wat op een dak leek, die de constructie van hout en ijzer tegen verder verval kon behoeden en sindsdien stond het besluit vast. Er moest dan wel nog heel wat water naar de zee stromen, maar uitbaters Sander en Maurice wisten ons te overtuigen dat de plaats op tijd geschikt zou zijn voor het feest.


Buitenplaats begin 2019

Het vroege tijdstip van 7 september was gekozen in de hoop op nog een restje zomer. Dat kwam er ook, al was het van wisselvallige aard. Iedere bezoeker kreeg wel een fiks buitje op zijn kop, maar steeds werd die gevolgd door een prachtige zonneföhn. Was je eenmaal ter plekke dan kon de dag niet meer stuk. Ongetwijfeld is er die dag een foto gemaakt waarop de Brienenoordbrugboog perfect synchroon liep met een regenboog; ja, ja, voor liefhebbers van reli-symboliek was het de dag der dagen. Zelden ook was het zo zinloos om naar buienradars te gluren. Zodra de zon scheen en bekeken werd of het tijd werd om een activiteit naar buiten te verplaatsen, kon de smartfoon weer nat in de zak. Het afdrogen van de tafeltjes en stoeltjes op het buitenterras was een even zinloze bezigheid. Schoon werd het wel en het zomerstof werd definitief gewist.

Die eilandhistorie was zeker zo bewogen als die van onze schaakclub zelf, zo bleek uit het ter plekke aanwezige, groene boekje van Ellen Krijnen. Een heel klein, maar bijzonder informatief boekje over de geschiedenis van het Brienenoordeiland met zijdelings ongelooflijk veel aspecten van die van Rotterdam in de 20e eeuw. Een echte aanrader voor elke geïnteresseerde over de plek waar ons feest plaats had. Bovendien zijn er nogal wat parallellen met de historie van onze eigen club.

Toen het eiland nog twee eilanden was, de Groene Plaat en de Slikplaat, was er in 1850 al een plan voor een spoorlijn naar België met een brug over die eilandjes heen. Het eerste plan van vele die - op de valreep - niet doorgingen. Deze eilandjes slibden in de loop van de 19e eeuw aan elkaar. Om de doorstroming van de Maas te vergroten, werd de Groene Plaat in 1895 afgegraven en de grond op de Slikplaat gestort, die de vruchtbaarheid deed toenemen. Vanaf toen heette het eiland Brienenoord. In 1962 veranderde dat in "Van Brienenoord" naar de 19e eeuwse adellijke familie, die het toen in bezit had.

Na de de zalmvisserij en de werven Wilton-Feijenoord en Piet Smit, is het eiland een eeuwlang speelbal geweest van talloze gemeentelijke en andere (overheids)plannen. Steeds wist het eiland de dans te ontspringen en daardoor is het nu nog steeds een rauwe oase, zonder al te veel recreatieplichten en -verboden. Eigenlijk zijn het Instituut voor de Rijpere Jeugd (1920), waar Clubhuis de Arend (1922, Schiekade 98a) voor jongens en de Zeemeeuw (1937, Goudsesingel) voor meisjes uit voortkwamen, en de volkstuinders, de meest constant gebleven factoren. De volkstuinvereniging is er vanaf 1943; die volkstuinen leverden een niet onbelangrijke bijdrage aan de voedselvoorziening van Rotterdam in oorlogstijd.


Voor jeugdschakers was het hele eiland een groot feest

Wij waren zeker niet de eersten die besloten een jubileum op het eiland te vieren: het Instituut voor de Rijpere Jeugd vierde er in 1995 zijn 75-jarig jubileum in het toen danig in verval rakende Turkenheim. Dit gebouw stond eerst op de werf Feijenoord in de Piekstraat en werd zo genoemd omdat het de verblijfplaats was van Turkse marineofficieren, die toezicht hielden op de bouw van onderzeeboten voor de Turkse marine, begin jaren '30. Toen die boten klaar waren, kwam het gebouw leeg te staan en in het kader van een werklozenproject voor jongeren werd het afgebroken en verplaatst naar het Brienenoordeiland in 1936. Vanaf die tijd werd het eiland intensief gebruikt door bezoekers van Arend en de Zeemeeuw. Voor generaties jongeren werd het een fantastisch speelterrein en vakantieoord. Eind jaren '70 werd het bezocht door het 'randverschijnsel van onze groot-stedelijke samenleving' Experience, die het gewoon een heel weekend afhuurde. De beheerder was toen al op leeftijd, maar je kon doen en laten wat je wou, zoals ik zelf nog ervaarde.

Het metrotunnelbouwdok aan de westzijde en de Brienenoordpilaren naast de oliereservoirs van de NAM aan de oostzijde zijn nog redelijk bekend, omdat het ongeveer tot de bouw van de tweede brug is blijven bestaan. Een aardig detail van die NAM-reservoirs was dat ze extreem zware en stroperige IJsselmondese olie bevatten; om die via pijpleidingen over het hele eiland in binnenvaartschepen te krijgen, moesten die pijpen verwarmd worden. Anders wilde de olie niet stromen. Aanvankelijk zagen de volkstuinders de komst van de NAM met lede ogen aan, want het ging ten koste van menig tuin, maar de blijvers waren er uiteindelijk best blij mee, want hun bonenstruiken kregen er een rijke oogst van.


De oliereservoirs van de NAM, die er 30 jaar bleven staan

Minder bekend is dat werkelijk alles wat in de hoofden van planologen maar kon opkomen, is bedacht als bestemming voor het eiland en dat laat Krijnens boekje mooi zien. Er waren plannen voor Manhattan aan de Maas, het Aquarium van Diergaarde Blijdorp tot een nieuwe Kuip. Verder: een nieuwe woonwijk (eiland nét te klein), een veemarkt met abattoir, velerlei plannen voor kinderspeelparadijzen, van wat het nu is tot kabelbanen en reuzenraderen in een gigantisch pretpark, serieuze plannen om de Katendrechtse prostitutie naar het eiland te verplaatsen, enz. Je kan het zo gek niet verzinnen of het is bedacht.

Het Brienenoordeiland was óf te klein óf net te ver weg, de eigendomsverhoudingen net even te ingewikkeld en anders schoven verschillende Gemeentelijke afdelingen het eiland wel van hun bordje: zowel de beheerder van het Arendhuis als de brugwachter in zijn piepkleine hokje (tot begin jaren '80 haalde die de brug om 12 uur 's nachts op tegen onverlaten), waren sluitposten van de begroting van deze of gene afdeling. De plannen waren kostbaar en zolang die niet doorgingen, wilde geen enkele gemeentelijke afdeling de lopende eilandkosten op zijn begroting hebben. En niet te vergeten waren er altijd boze volkstuinders die een laatste streep door alle tekentafelplannen trokken.


Zo ziet aandacht voor goochelaars er uit

Dat wij dus nu in de weer opgebouwde brokstukken van het enkele jaren geleden afgebroken Turkenheim ons Eeuwfeest konden vieren, was dus in alle opzichten pure mazzel. Dankzij het doorzettingsvermogen van onze gastheren Sander en Maurice werd de Buitenplaats precies op tijd het perfekte onderdak voor ons feest. Op schijnbaar achteloze wijze wisten zij de tent op 7 september op rolletjes te laten lopen, waar niet genoeg lof voor kan worden toegezwaaid. Een buitje minder had gemogen, maar dit was de plaats waar rond half twaalf de van huis weggelopen Peter Nederhand zijn oude rivaal Paul Dekker in de armen viel. (wordt vervolgd)


Zo kan het ook: Joost van Ruitenburg geeft simultaan in een buitje